woensdag 4 maart 2015

Dalibor - Bedrich Smetana

Dalibor is een opera in drie bedrijven van Bedrich Smetana (1824-1884). De opera's van Smetana vormen de eigenlijke kern van zijn artistieke nalatenschap. Dit wil niet zeggen dat zijn andere werk - symfonische muziek, kamermuziek, werk voor klavier, vocaal werk - van secundair belang zou zijn. Maar het is met zijn opera's dat Smetana het breedste publiek bereikte en zij waren ook de werken waarmee hij zijn nationalistisch gekleurde muzikale boodschap het beste kon overbrengen. 

Het tragische ridderdrama Dalibor ging in première op 16 mei 1868 in het Nieuwe Stadstheater van Praag. Het libretto is van Josef Wenzig, die actief was in de Tsjechische stroming maar alleen Duits sprak en schreef; Ervin Spindler vertaalde de tekst in het Tsjechisch en het was deze vertaling waarop Smetana noten zette.

De protagonist, de ridder Dalibor, is een historische figuur die vermeld wordt in de laatmiddeleeuwse kronieken en in de Geschiedenis van de Tsjechische Natie van Palacky. Maar heel weinig is over hem geweten. Hij koos de kant van het verdrukte volk tegen de feodale heersers en werd in 1498 ter dood veroordeeld: dat is het zowat. Wenzig fantaseerde er een hele liefdesgeschiedenis bij maar er zit vooral ook een politieke boodschap in het stuk. Wanneer Dalibor gevangen wordt gezet, is het niet alleen deze individuele ridder die in de cel zit, maar het hele Tsjechische volk. En als in de tweede gevangenisscène een lied ten gehore wordt gebracht over de vrijheid, ging het voor de toehoorders vooral om de bevrijding van de Tsjechen uit de kluisters van de Habsburgse monarchie. 

Uiteraard is Dalibor een opera, geen politiek pamflet. Er zit een mooi liefdesverhaal in, met de metamorfose van een door wraak bezeten vrouw tot één die zich uit liefde opoffert voor haar vroegere vijand. Er zitten prachtige Tsjechisch geïnspireerde passages in het stuk, wat niet belet dat critici Smetana beschuldigden van wagnerianisme, omdat hij inderdaad gebruik maakt van leidmotieven.


Synopsis

Eerste bedrijf
De burggraaf van Ploskovice heeft Zdenek, de vriend van ridder Dalibor, laten terechtstellen. Dalibor verschijnt voor een tribunaal in het kasteel van Praag omdat hij, als vergelding voor de dood van zijn vriend, het kasteel van Ploskovice heeft belegerd en de burggraaf heeft gedood. Koning Vladislav van Bohemen zit het tribunaal voor. Dalibor verdedigt zich in een vurige pleitrede en na afloop vraagt Milada, de zuster van de burggraaf en de aanklaagster van Dalibor, zowel voor de ridder die haar broer doodde als voor zichzelf, vergiffenis. Koning Vladislav wijst het verzoek af.

Tweede bedrijf
Milada beraamt samen met Dalibors pupil Jitka en de schildknaap Vitek, Jitka's minnaar, een plan om Dalibor te bevrijden.
Verkleed als een jonge man slaagt Milada erin het vertrouwen te winnen van Dalibors cipier Benes. Niet alleen laat deze haar toe in de diepste regionen van de gevangenis, waar ook Dalibor in de cel zit, maar hij geeft haar ook de viool die hij aan Dalibor had beloofd. Dit ondanks de waarschuwing van de commandant van de kasteelwacht Budivoj, dat er nog heel wat aanhangers van Dalibor in de stad zijn die wachten op een signaal van hun leider. Milada geeft Dalibor de viool en verklaart hem haar liefde. Samen plannen ze de ontsnapping.


Derde bedrijf

Budivoj vertelt de koning van het verraad van de jonge man, die heeft geprobeerd hem te compromitteren. De koning en zijn rechters besluiten tot de onmiddellijke terechtstelling van Dalibor. Dalibor, die wel een viool kreeg maar er zijn handlangers niet mee kon verwittigen omdat de laatste snaar is gesprongen, geraakt niet weg. Hij wordt weer gevat door Budivoj en naar het schavot gevoerd. Milada leidt de aanhangers van Dalibor tegen de troepen van de koning maar wordt fataal gewond. Zij sterft in Dalibors armen. Dalibor wacht de soldaten van de koning op, vecht met Budivoj en sneuvelt. Doek.


Personages en rolverdeling
Ivan Kusner als Vladislav, koning van Bohemen (bariton):
Leo Marian Vodicka als Dalibor, een ridder (tenor):
Eva Urbanova als Milada, zuster van de burggraaf van Ploskovice (sopraan):
Vratislav Kriz als Budivoj, commandant van de wacht
Jiri Kalendovsky  als de cipier Benes, :
Miroslav Kopp als Vitek, een huurling van Dalibor (tenor):
Jirina Markova  als Jitka, een dorpsmeisje van Dalibors landgoed (sopraan):
Bohuslav Marsik als een rechter (bas):

Vioolsolo Vaclav Hudecek en
Koor en orkest van het Nationaal Theater van Praag
Koorleider Milan Maly
Muzikale leiding Zdenek Kosler
opname Supraphon 1995

Samenstelling: Vera Caremans

Geen opmerkingen:

Een reactie posten